Een stukje geschiedenis van de stadskerk
In de twaalfde eeuw waren er twee kerken in Coevorden. De hoofdkerk, die waarschijnlijk gestaan heeft op de plaats van de N.H. Kerk werd in 1508 door vuur verwoest. De herbouw was ongeveer in 1510.
Tussen 1510 en 1598 werd de kerk nog twee keer verwoest. In 1635 was het gebouw zo bouwvallig dat men op het idee kwam een nieuwe kerk te bouwen op dezelfde plaats.
In 1639 geeft de Drost van Coevorden en Drenthe toestemming een collecte te houden voor de bouw van de kerk. In 1641 waagt men de beslissende stap, dan wordt "dat fundament van dat heerlicke gebouw" gelegd. Als grondvorm werd gekozen voor het Grieks-orthodoxe kruis, waarbij de armen even lang zijn, hetgeen de in die tijd gebouwde kerken kenmerkte. Voor het fundament en het onderste gedeelte van de muren werd Bentheimer zandsteen gebruikt. Dat was een soort bouwmateriaal dat betrekkelijk dichtbij in de steengroeven van de graaf van Bentheim gewonnen werd. Bij de bouw werden gedeelten van de vroegere Rooms Katholieke kerk gebruikt: op de achterpoort komt nog het jaartal 1612 voor.
De bouw kan beginnen. Toen de muren een hoogte van zeven voet( ongeveer twee meter)hadden bereikt, was het geld op en werd de bouw stil gelegd.
Na een subsidie van de Overijsselse steden, een door het gemeentebestuur opgelegde gedwongen "kerkbelasting" , een lening bij het gemeentebestuur en een aantal giften kon de kerk tenslotte in 1645 voltooid worden. Een hecht gebouw, opgetrokken uit " Daler-en Bentheimer stenen".
De kerk is heden ten dage nog een waardevol historisch bezit. Naast de zondagse erediensten wordt de kerk voor muziekuitvoeringen, concerten en officiële bijeenkomsten gebruikt.